Namaste,

Ondertussen zijn we al een tijdje in Nepal en hebben we onze trekking in de Himalaya er al op zitten. En wat was dat een geweldige ervaring!! Het is mij niet gelukt om dat kort en bondig te schrijven dus ik zou wederom zeggen, zie dat je wat tijd hebt om het te lezen.

Onze vlucht naar Kathmandu is vlot gegaan. Eenmaal aangekomen in de luchthaven ging het aanvragen van ons visum heel vlot. 
Als we de luchthaven verlieten werd onze bagage gecontroleerd of we wel degelijk onze bagage meenamen. 

De eerste dagen hebben we in Kathmandu doorgebracht. We hebben wat rondgelopen in de stad en de monkey tempel gaan bezoeken. 
Er was ook een festival (dachian) bezig waardoor er veel dingen gesloten waren en het blijkbaar ook veel rustiger was in Kathamandu dan normaal. 

Als we door Kathamandu liepen was het duidelijk dat we de westerse wereld achter ons hebben gelaten. Er hangt hier een heel andere sfeer en de mensen zijn allemaal heel relaxt en vriendelijk. 
In China waren we al onder de indruk van hoe de elektriciteit draden liepen, maar hier is het nog veel zotter voor woorden. Boven de straten is er gewoon een wirwar van draden. Maar ook op de straten is het een wirwar van voetgangers, fietsers, auto’s en brommers die door de kleine straten gaan. Er zijn verkeersregels maar die worden niet zo strikt toegepast. Het duurde dan ook even voor we door hadden dat ze hier eigenlijk links rijden. 

Ondanks dat er in Kathmandu al veel terug is opgebouwd van na de aardbeving zie je nog wel veel scheuren in de gebouwen en hopen met stenen liggen. Maar blijkbaar zouden de dorpen in de bergen er nog altijd heel erg aan toe zijn omdat het heel moeilijk is om daar te komen. Ze zijn daar nog altijd bezig met de scholen en ziekenhuis terug te bouwen. 

Verder hebben we vooral uitgezocht wat voor trekking we wilden doen. We zaten in een goede hostel waardoor we snel andere reizigers leerde kennen die al trekkingen hadden gedaan en waarvan we veel informatie kregen. 

We hebben uiteindelijk gekozen om de trekking naar Annapurna base camp (4130 meter) te maken. In eerste instantie wilden we die trekking op ons zelf doen maar dan kregen we een heel goed aanbod om met een gids te gaan. En deze keer hadden we echt een super goede gids. Dat maakte de ervaring nog beter voor ons. Want zo hadden wij helemaal geen zorgen tijdens onze trekking omdat hij voor alles zorgde. 

Donderdagochtend (13 oktober) moesten we er dan vroeg opstaan want om 7 uur vertrok onze bus (een ritje van ongeveer 9 uur) richting Pohkara. Vandaar uit konden we dan de volgende dag met een taxi gemakkelijk naar het beginpunt van onze wandeling gaan. 

Nadat onze permits (die heb je nodig om in het gebied te mogen wandelen, en ze zorgen ook voor wat veiligheid zodat ze weten wie er in het gebied is als er iets gebeurd) in orde waren zijn we met de taxi richting Nayapul gereden. 
En dan was het voor echt. Rugzak op onze rug (jaja wij hebben zelf ons gerief gedragen) en let’s go!

Het eerste stuk was nog in het dorpje zelf waar je langs de verschillende check pointes gaat om de permits te laten afstempelen. 
Eenmaal daar voorbij begon je in de natuur te wandelen. En wij natuurlijk onze ogen aan het uitkijken want die bergen waren echt prachtig. Zeker niet te vergelijken met de Alpen of de Pyreneeën. 

Het eerste deel van onze trekking was richting Poonhill. Dit gedeelde hebben we ook samen gedaan met 2 Canadezen die een kortere trekking hadden geboekt. Onze gidsen kwamen goed overeen dus hebben samen de trekking van Poonhill gedaan en dan zijn wij verder gegaan richting Annapurna base camp.

Het was vooral bergop wandelen en je wandelde in de jungle want hier hebben ze een heel tropisch klimaat. Met als gevolg dat wij gigantisch hard hebben gezweet. 
De eerste dag hebben we ook veel trappen moeten doen. Tegen de stijle bergwanden maken ze hier trappen zodat je “snel” kan stijgen. Maar dat is wel ongelofelijk vermoeiend en vaak zijn de treden ook hoog. 
Maar die eerste trappen bleken dus het begin te zijn van nog veel meer trappen. Want gedurende de hele trekking kwam je ze tegen tot dat je ze echt beu was. Maar eerlijk is eerlijk naarmate onze trekking vorderde merkte ik wel dat mijn conditie verbeterde en ik steeds makkelijker die trappen kon doen. Gelukkig hadden we al een basis conditie opgebouwd door de 10 Miles mee te doen, toen we nog thuis waren. 

Onderweg kom je langs verschillende bergdorpen die bestaan uit een paar lodges met een restaurant. De lodges zijn allemaal klein en hebben maar een paar kamers. De kamers bestaan enkel uit bedden en bij sommige had je een eigen badkamer, bij andere was het een gedeeld sanitair. 
Wij hadden het allemaal veel primitiever verwacht dus waren aangenaam verrast. 

Hoe meer je naar boven ging hoe minder slaapplaatsen je had. Gelukkig boekte ons gids op voorhand een bed voor ons. Want momenteel was het hoogseizoen waardoor vaak alles vol zat. 

Wij aten altijd in een van die restaurantjes en ik verschoot van de uitgebreide kaart. Hoe hoger je kwam hoe duurder alles werd natuurlijk. 
Al de prijzen voor eten en logies lagen hier vast en waren dus overal hetzelfde. Dit werd vastgelegd door bepaalde instanties. 

Alles maar dan ook echt alles werd naar boven gedragen want er zijn geen wegen. Zowel eten en drinken als gasflessen (voor warm water om te douche) werden door porters naar boven gedragen. Echt respect voor die mensen want die dragen vaak tot 50 kg en meer en wandelen dan zelfs nog op slippers naar boven. Maar we hebben ook porters gezien die matrassen of dekens naar boven droegen. Je moet je bedenken dat alles wat er in de bergen is, ooit naar boven is gedragen door mensen. Dus ook bouwmaterialen om de lodges te maken. 
Hierdoor was vooral boven alles duur. Zo betaalde je meer dan een euro voor een liter water wat veel geld is voor hier. Wij wilde dit er ook niet aan geven omdat we zoveel dronken en hebben dan onze camelbag’s gevuld met kraantjeswater en er dan zuiveringstabletten in gedaan. Het gevolg was wel dat ons water naar chloor smaakte, maar daar wen je wel aan. 

Op onze 2de dag kwamen we dan aan in Ghoripani (2860 meter). ’s Morgens moesten we dan vroeg opstaan zodat we tot op Poonhill (3210 meter) konden wandelen voor de zonsopgang. Jammer genoeg was het bewolkt en konden we de bergen niet echt zien. Maar ik had nog goede hoop om de bergen te kunnen zien later op onze trekking. 

Na Phoonhill stond onze trekking dan in het teken van het wandelen naar Annapurna base camp. En dan begon het pas echt vond ik. De daarop volgende dagen daalde je hard af om dan nadien weer te stijgen. En heel de tijd waren er die trappen. Soms was het wel frustrerend om naar beneden te wandelen en te weten dat je dan straks alles weer naar boven moest doen. 

We zijn echt door mooie natuur gewandeld met rivieren, watervallen en we hebben zelfs apen gezien. Dit samen met boven te willen geraken zorgde ervoor dat we bleven gaan want op sommige momenten was het zwaar en vroeg ik mij af waarom ik dit wilde doen. 
Maar elke avond waren we blij dat we het gehaald hadden en zorgden de adrenaline ervoor dat we de volgende dag weer met plezier onze rugzak opdeden om verder te gaan. 

Vanaf bamboe (2310 meter) veranderde het dan stilaan allemaal. Het was gedaan met de trappen en we stegen dan alleen nog maar. We staken vaak rivieren over via apenbruggen en hoe hoger we kwamen hoe primitiever de bruggen worden en dan liep je gewoon over een paar boomstammen. Het wandelpad werd ook smaller en soms liep je vlak naast de afgrond op een smal padje. Andere keren moest je over de rotsen en stenen wandelen en nog andere keren liep je over een gewoon aangenaam wandelpad. 
Op een bepaald moment kom je uit de jungle en ben je boven de bomengrens. Dit zorgde ervoor dat je de bergen goed kon zien als het helder was. Met het naar boven gaan hebben wij veel mist gehad en er dus niet zoveel van gezien. Gelukkig was het beter weer als we terug gingen en konden we dan nog genieten van het uitzicht. 

Meestal kwamen we rond 4 uur aan in onze lodge. Dan hadden we rustig de tijd om even te bekomen. Het leuke aan ’s avonds in de lodge te zitten, is dat je veel andere reizigers tegen komt waar je ervaring mee uitwisselt of mee kaart. Vanaf een bepaald moment kom je ook altijd de zelfde mensen tegen omdat je daar samen mee naar boven gaat en dan leer je elkaar wel wat beter kennen. 
Ik was verrast van de grote verscheidenheid aan nationaliteiten. Wat ik ook opvallend vind, was dat er veel Nepalezen deze trekking deden.

Hoe hoger we kwamen hoe kouder het uiteraard ook werd en dan konden we zelfs een trui verdragen tijdens het wandelen. 
Daarnaast merkte je ook aan je lichaam dat je zo hoog (vanaf +- 3500 m) zat. Je ging automatisch trager wandelen en je moest geregeld stoppen om terug op adem te komen omdat de zuurstofconcentratie er anders is in de lucht. Soms voelde ik ook wel een lichte hoofdpijn opkomen maar als ik dan genoeg water dronk ging dat terug over. En met genoeg water bedoel ik tot 4 liter water of meer per persoon zonder wat je drinkt bij het eten. Dit is trouwens ook de beste preventie tegen hoogteziekte. Gelukkig zijn we niet ziek geworden. Enkel Joris heeft er even last van gehad als we boven aankwamen, maar door veel te drinken en knoflook ( jaja ook goed tegen hoogteziekte) te eten ging het terug veel beter en moesten we niet afdalen. 

Wanneer we aankwamen op Annapurna base camp was het slecht weer. Door de mist duurde het lang voor ik het bord zag staan, maar eenmaal ik het zag was ik echt super blij! We hadden het gewoon gehaald. 🙂 
Ik vergat even dat het koud was en dat je door de mist geen enkele berg kon zien. Gewoon op die plaats staan was op dat moment meer dan genoeg om gelukkig te zijn. 

Na onze lunch hebben we dan nog een klein wandelingetje gemaakt maar je kon niks zien waardoor je goed moest opletten dat je niet in de afgrond stapte. 
Toen begon ik wel te hopen dat het weer beter zou worden zodat we iets konden zien. Want het zou prachtig moeten zijn om al die gigantische bergen te kunnen zien rondom. En dan was al het afzien niet voor niets geweest. 

En hoop doet leven want we lagen nog maar pas in ons bed, en het was echt koud (we zaten tegen het vriespunt aan toen). En ineens was er kei veel lawaai buiten en scheen het maanlicht binnen in onze kamer. Als we dan door het raam keken zagen we een gigantische berg!! Het was helder geworden en dus een reden om naar buiten te gaan want misschien was dit onze enige kans dat het helder was en we de bergen konden zien. De kou waren we snel vergeten bij het uitzicht. Prachtig gewoon!!! Overal waar je keek zag je gigantische bergen. De bergen die we zagen waren allemaal 6000 tot 8000 meter hoog. 
Gelukkig was het pas volle maan geweest en werden de bergen verlicht door de maan. Dat maakten het extra speciaal. 
We zijn echt lang buiten gebleven tot het dal zich terug vulde met wolken. En vanaf dan ging het super snel, binnen een paar seconde was alles terug mistig. Een goede reden om terug te gaan slapen of toch te proberen want we hebben een harde nacht daar gehad. Het was ondertussen beginnen vriezen en in onze kamer was er niets van verwarming. We sliepen tussen 4 muren die niks voorstelde. Ze hielden juist de wind buiten. 
Zelfs onze slaapzakken met inliner en een extra deken konden ons niet warm houden. 
Tegen de ochtend was ik dan nog echt moe aangezien ik amper geslapen had, maar we zijn toch maar opgestaan om de zonsopgang te zien aangezien het terug helder was. En die bergen in daglicht zien was minstens even indrukwekkend. Dan pas kon je echt zien wat voor een omvang ze hadden. Het is eigenlijk onbeschrijfelijk om daar te staan. 
We hebben echt geluk gehad dat het zo helder is geweest want dat is meestal niet het geval. 

Tegen dat de zon op was, waren we door en door koud. Gelukkig stond ons ontbijt klaar en konden we opwarmen. Na het ontbijt was het dan tijd om onze spullen te pakken want we moeten nog een heel eind naar beneden lopen. Na nog wat foto’s te hebben gemaakt zijn we aan onze afdaling begonnen. 
We zijn helemaal terug tot in Sinuwa (2360 meter) gelopen. Over dit traject hebben we in het naar boven gaan 2 dagen voor nodig gehad. Bergaf ging wel veel sneller, maar je moest wel goed opletten waar je stapte aangezien de wandelpaden vol met stenen lagen en er veel modder was. Het is technisch wel een moeilijk stuk om naar beneden te doen. 
En aangezien we niet veel geslapen hadden, was ik echt op tegen het middag eten. Doordat we zover terug moesten wandelen (op de tussenliggende dorpjes was er geen plaats meer om te slapen aangezien het zo druk was) waren we echt aan het doorstappen. Gelukkige had onze gids na het middageten nog een theepauze ingelast en nadien voelde we ons veel beter om het laatste stuk nog te doen. En dat was terug bergop! Want we moesten de zelfde weg terug wandelen tot in Chomrong (2170 meter). Vandaar waren er weer veel verschillende wandelpaden tot in Nayapul. Wij hebben gekozen om via de hot springs in Jhinu terug te wandelen. 

Van onze lodge in Jhinu was het nog een halfuurtje wandelen tot aan de hot springs en dat had ik niet zien aankomen want ik had mijn slippers gewoon aan. 
De hot springs waren naast de rivier en midden in de natuur. Het was zalig om in het warme water te zitten en te relaxen na al dat wandelen. Het water was zuiver en stonk tot onze verbazing niet naar zwavel. Wij hebben met volle teugen genoten daar. Een leuke manier om onze trekking mee af te sluiten. 

Van Jhinu moesten we de laatste dag nog een paar uur wandelen en dan konden we een lokale bus nemen terug naar Pohkara. Die busrit was nog een hele ervaring op zich. De bus zat overvol en Joris is zelfs op het dak gaan zitten. Vooral het stuk tot in Nayapul was heel hobbelig met veel stenen en gaten in de weg. De weg was maar net breed genoeg voor de bus en we reden juist naast de afgrond. Voor tegenliggers was er eigenlijk geen plaats maar toch kwamen die er ook langs. Maar we zijn er geraakt. Het deed zelfs even raar om terug in een stad te zijn. Overal was er drukte en verkeer. Dat waren we duidelijk niet meer gewoon na de rust van de natuur. 

Iemand die we hadden leren kennen op de trekking was met de motor (Royal endfield) tot in Pohkara gekomen en voor die terug naar Kathmandu vertrok heeft Joris de kans gekregen om met zijn motor een rondje te rijden. Een buitenkansje dat hij niet heeft laten liggen. Hij had er duidelijk van genoten want de rest van de dag heeft hij nog zitten nagenieten.

Nadien hebben we nog wat in Pohkara rondgelopen om het daar wat te verkennen en te genieten van de gezelligheid aan het meer. Met een houten bootje zijn we op het meer geweest en omdat het zo goed weer was ben ik in het water gesprongen. En zo heb ik nog eens kunnen zwemmen na lange tijd. 🙂

Na een lange busrit zijn we nu terug in Kathmandu. Gelukkig lagen onze andere spullen er nog. Want een deel van ons gerief hadden we achter gelaten in de hostel zodat we niets onnodig moesten dragen op onze trekking. 
De volgende dagen gaan we onze was doen en wat plannen maken voor Zuidoost Azië. 
Verder willen we nog naar Citwan gaan voor het nationale park daar. Uiteraard later meer daarover.

Groetjes vanuit het prachtige Nepal, 
Annelies en Joris

Categorieën: NepalWereldreis

0 reacties

Geef een antwoord

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *