Hola amigos,

Na een lange busrit en lang wachten aan de grens om Peru uit te mogen (het systeem was uitgevallen) zijn we dan toch goed aangekomen in Bolivia. 

Onze eerste stop was in Copacabana aan het Titicacameer. Dat is een klein rustig dorp en een wel gekomen afwisseling na het drukke Cuzco. We hebben er dan ook vooral van de rust genoten en wat plannen gemaakt van wat we in Bolivia allemaal willen doen. Het land heeft ons zoveel meer te bieden dan we in eerste instantie dachten. Het gaat nog moeilijk worden om te kiezen wat we gaan doen. 

We hebben gezellig bij het meer gezeten en naar een uitkijkpunt gewandeld. Vanaf hier zou je de perfecte zonsondergang hebben op het Titicacameer moesten er geen donder wolken komen opzetten. 

Via de weg naar boven om vervolgens via de rotsen naar beneden te klimmen. Dat ging allemaal prima tot we daar bij een militaire basis kwamen. Het leek ons een beter plan om deze te vermijden dus zijn we over wat muren geklommen om zo terug op de weg uit te komen. 

Na enige twijfel zijn we dan toch naar ‘isla del sol’ gegaan. Dit is een eilandje op het Titicacameer. Een goede beslissing bleek achteraf. We hebben heerlijk genoten van het zonnetje, het uitzicht en de rust. Hier en daar een kleine wandeling want momenteel kon er niet van zuid naar noord gewandeld worden omwille van een conflict op het eiland. Maar buiten dat de wegen niet open waren hebben wij er niets van gemerkt. 

Wanneer we terug kwamen van het eiland hebben we ineens de bus genomen naar ‘La Paz’. Het contrast kon niet groter. La Paz is een gigantische stad die vanuit een vallei helemaal is uitgegroeid naar de bergtoppen. Chaos en verkeersdrukte overal. Dit maakten dat wij het niet echt zo een aangename stad vonden. 

We hebben ons in de stad dan ook enkel beperkt tot het volgen van een citytour met de ‘red caps’. Geen klassieke citytour maar eentje waarmee je wegwijs wordt gemaakt in de stad en beter het land leert kennen doordat ze verschillende zaken vertellen over de cultuur, de geschiedenis en de rituelen. 

Daarnaast hebben we ook hun nieuwe vorm van openbaar vervoer uitgetest, namelijk de kabelbaan. Geen last van de files en no time ga je van het centrum (in de vallei) naar El Alto (de armere wijken die op de bergflanken zijn gebouwd). Vanuit de kabelbaan kreeg je pas echt een goed zicht over de grote van de stad en hoe die zich verspreid.

Op El Alto was er een grote markt waar je letterlijk alles kon vinden voor heel weinig geld. Zo van die markten is echt een gemis bij ons. 

Ondanks dat we La Paz niet zo aangenaam vonden heeft de omgeving wel enorm veel te bieden op gebied van trekkings, mountainbiken en wat cultuur. 

Als eerste wilden de ‘Yungas road’ of beter gekend als ’the death road’ naar beneden mountainbiken. De weg heeft zijn naam te danken aan de gemiddeld 300 verkeersslachtoffers per jaar op enkel deze weg. Sinds 2007 hebben ze een nieuwe en veiligere weg in gebruik genomen. The death road wordt nu enkel nog maar gebruikt voor de toeristen. 
Maar nog voor we op de fiets zaten eindige onze tour al. We geraakten namelijk niet door de veiligheidscontroles die tot onze grote verbazing plaats vonden. De reden was dat ze geen nekkraag bijhadden voor moest er iets gebeuren. 

Als het ene avontuur niet kon doorgaan dan maar opzoek naar het volgende. We hebben lang getwijfeld over welke trekking wel wilden doen aangezien het aanbod hier zo groot is. ’s Avonds hadden we dan net op de valreep nog snel beslist om de volgende dag mee op trekking te vertrekken naar ‘Huayna Potosí’. Deze berg is maar liefst 6088 meter hoog en op de top ligt een gletsjer. Een nieuw avontuur kon dus duidelijk beginnen want we waren nog nooit zo hoog geweest en hadden ook nog nooit op ijs gewandeld. Maar deze berg zou ideaal zijn voor zo’n eerste ervaring. 

De eerste dag (1/5/2017) reden we tot aan base camp (4800m). Na de lunch was het dan tijd om al ons materiaal uit te testen. We wandelden volledig uitgerust richting1 de “oude gletsjer”. Daarop gingen we oefenen om te wandelen met zo van die ijzers onder je schoenen. Maar ook hoe je op stijlere stukken naar boven moest klimmen met je ijspik. Allemaal nieuw en in het begin vond ik het spannend maar al snel wenden ik aan het materiaal en was het genieten van deze nieuwe uitdaging. 

En zoals je op tv ook ziet, werden wij met een touw aan elkaar verbonden. Dit was geen overdreven luxe bleek al snel. Op de stijlere stukken gebeurde het wel eens dat we vielen en door dat touw schoof je nooit ver weg. Dit gaf mij wel een veilig gevoel wat goed was voor mijn vertrouwen. 

Als laatste oefening gingen we een ijswand beklimmen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want de wand was maar 10 meter en toch was dit al lood zwaar aangezien je je vooral via je armen naar boven trekt. Daarnaast is het ook heel de tijd grip zien te vinden. Leuk om eens gedaan te hebben maar ik ben toch blij dat we dit niet moeten doen bij de “echte” beklimmen.

Na een koud nachtje blijven we in de voormiddag van de tweede dag nog in base camp omwille van de acclimatisatie. Na de lunch is het dan tijd om richting high camp (5200m) te wandelen. We wandelen ongeveer 2,5 uur over dit stuk. Naast de hoogte maakten ook de zware rugzak (we droegen al ons mariaal zelf naar boven, ongeveer 19 kg) de klim naar boven best zwaar. 

Eenmaal in high camp hadden we nog een prachtig zicht op de bergen. Alleen dat uitzicht was al de moeite!

Om 18 uur moesten we dan in ons bed kruipen. Geen uur voor mij om te slapen en al helemaal niet in die koude en tussen allemaal andere mensen die een poging doen om te slapen. 

Om 12 uur ’s nachts worden we dan wakker gemaakt om ons klaar te maken voor de beklimming! Met veel kleren aan en al ons materiaal konden we dan rond 1 uur beginnen met wandelen. 

Het eerste deel ging redelijk vlot en ik verschoot ervan hoe snel ik nog kon wandelen op die hoogte. Na het eerste stuk te hebben geklommen, kwam je dan hoog genoeg om in de verte La Paz te kunnen zien liggen omdat de stad zo hard verlicht was.

Maar na de eerste uren wandelen, begon de vermoeidheid te komen. Niet veel geslapen en niet veel gegeten (de hoogte heeft echt een effect op je eetlust) begon zijn tol te eisen. Maar aan opgeven dachten we nog niet en dus maakten we ons verder een weg door de sneeuw. 

Op een bepaald moment kwamen we dan aan het meest technische stuk van de klim. Op dit stuk moest ik echt mijn ijspik gebruiken om letterlijk naar boven te klimmen want het was te stijl om gewoon te wandelen. En dit heeft duidelijk veel energie gevraagd want vanaf dan ging ik als maar trager. Tot op een bepaald moment in echt niet meer kon. Bij elke stap die ik zetten viel ik bijna omver. We hadden ook steeds meer pauzes nodig, maar dat was niet altijd mogelijk omdat je niet overal mocht stoppen op het ijs omwille van de veiligheid. 

Bij het zien van het laatste stuk besefte ik dat dat er echt te veel aan was. We waren doodop (bij elke stap die ik zette viel ik bijna), hadden het ijskoud en mijn voeten waren compleet gevoelloos geworden. Na het vaak gezegd te hebben, hebben we het dan nu ook echt gedaan en rechts omkeer gemaakt. Doodmoe maar toch voldaan zijn we naar beneden vertrokken. We zijn tot op 5960m geraakt wat we toch een hele prestatie vonden en toch niet zoveel mensen ons nadoen. 

Terwijl we naar beneden gingen kregen we nog een prachtige zonsopgang. Met dat het licht werd kreeg je een ontzettend mooi panoramisch beeld. We konden zelf in de verte het Titicacameer zien liggen. Langs de andere kant kon je nu ook zien wat je allemaal naar boven had gewandeld. Allemaal smalle en stijle padjes vlak naast de afrond. Maar goed dat ik dat niet wist als ik naar boven ging. 

Rond 8 uur waren we dan terug op high camp en hadden we nog even tijd om te bekomen voor we met onze zware rugzak terug naar base camp moesten wandelen. Gelukkig stond daar dan de auto klaar om ons moe maar voldaan terug naar La Paz te brengen. 

Na bekomen te zijn van onze trekking wilden we toch nog graag the death road een nieuwe kans geven. Deze keer waren er geen controles en geraakten we dus aan het startpunt in Cumbre. 
Volledig uitgerust starten we op 4700 meter hoogte aan de afdaling. Het eerste gedeelte was nog op een geasfalteerde weg die richting the death road ging. 

Heerlijk zo alleen maar naar beneden fietsen en ondertussen te kunnen genieten van de prachtige natuur. 

En een goed uurtje kwamen we dan aan the death road. Een smalle onverharde weg met veel stenen, putten en grind en dit met een diepe afgrond naast zich. Maar wel omgeven door een prachtige natuur.

Ik snapte al snel waar de weg zijn naam aan te danken had. Want op de meeste plaatsen kon er maar net een minibusje rijden, laat staan een grote bus of dat tegenliggers elkaar moesten kruisen…

Hoe meer dat we dalen, hoe warmer het ook wordt omdat we meer en meer in de jungle terecht komen. Je voelt de tropisch temperaturen echt op je af komen. Die warmte en vochtigheid hebben we al een tijdje niet meer gehad door als maar boven de 3000 meter hoogte te zitten.

Het was echt genieten op de fiets van het uitzicht. En dan kwamen we terug meer in de bewoonde wereld waar onze tocht eindige in Yolosa op 1200 meter hoogte. We hebben dus een flink stuk gedaald. Daar kregen nog lunch en konden we een verfrissende duik nemen voordat we aan terugrit naar La Paz begonnen. 

En dan was het echt tijd om La Paz achter ons te laten en vertrokken we ’s morgens vroeg (6/5) richting ‘Sajama nationaal park’. De rit er naartoe was lang maar leuk. We moesten verschillende keren overstappen en dit ook op plaatsen waar ze amper toeristen zien. Grappig hoe iedereen dan naar je zit te kijken.

Sajama was een klein dorpje in het nationale park wat ook onze uitvalsbasis werd. Overdag was er een aangename temperatuur maar ’s avonds was het er echt heel koud. 

De eerste dag hebben we een wandeling naar ‘Laguna Huañacota’ gemaakt. De laguna zelf stelden niet zo heel veel voor maar wat een natuur om door te wandelen. Een uitgestrekt en verlaten landschap waar je omringend wordt met grote bergen waarvan sommige uitgestorven vulkanen zijn. 

En waar er vulkanen zijn, komt er warm water uit de grond. Op de terugweg hebben we dan ook genoten van een natuurlijke hot pool die gemaakt was in een rivier. Een prachtige plek die we gewoon helemaal voor ons zelf hadden. Dat hier niet meer toeristen kwamen snapten we niet! 

De tweede dag zijn we richting de gysers gewandeld. Onderweg kwamen we ook overal lama’s tegen. Eenmaal bij de gyser zagen we vooral een geothermisch gebied waar er op sommige plaatsen water aan het opborrelen was. De enige local die we tegen kwamen kon ons vertelden dat het opborrelende water wel degelijk de gyser was. 

Vandaar zijn we dan verder gegaan richting ‘Laguna Cosiri Macho’. Hiervoor moesten we nog een hele klim doen tot op bijna 5000 meter. Het was duidelijk dat we aan de hoogte waren aangepast. Eenmaal aan de laguna bleek dat we de grens over gestoken waren en we even in Chilli hebben gestaan. 

Op de terugweg realiseerden we pas echt hoe verlaten het er was. Tijdens het wandelen zijn we maar amper iemand tegen gekomen, laat staan dat we nog andere toeristen zijn tegen gekomen. Zalig om op zo’n mooie plek te komen die niet toeristisch is.

Het enige busje dat naar het dorp rijd vertrekt om 6 uur ’s morgens. Dus wij vroeg de koude in om richting onze volgende bestemming te gaan. En dat was Samaipata. Achteraf bleek dat makkelijk gezegd dan gedaan want het heeft ons 2 dagen en half gekost om er te geraken.

Na een dag reizen waren we in Cochabamba geraakt. Een traject van nog geen 400 km. Vooral de wegen zijn hier in slechte staat, maar ook de vele bergpassen zorgen voor de nodige uren in de bus. 
In Cochabamba konden we dan een dagje onze benen strekken. We hebben wat door het centrum gelopen en dat leek meer op een grote markt want overal staan mensen dingen te verkopen op straat. Van eten tot kledij tot electronica. Je moest het maar zeggen of je zag het wel ergens liggen. 

’s Avonds was het dan tijd om verder te reizen. We gingen de nachtbus op richting Santa Cruz. Ondanks het vele gehobbel had ik toch nog redelijk geslapen tot ik op een bepaald moment wakker werd omdat ik iets voelde fladder in mijn oor. Ik dacht dat er een vlieg in mijn oor zat. Met behulp van Joris kreeg ik het dan uit mijn oor en dan bleek dat het een kakkerlak was!!! Brrrrr!!! Echt het vieste ooit!!!! Als ik er aan terug denk kriebelt het nog in mijn oor. Je moet duidelijk iets over hebben als je wilt reizen…

Eenmaal in Santa Cruz hebben we dan een minibus gevonden dat naar Samaipata reedt. Eindelijk kwam onze eindbestemming in zicht. Na nog 3 uur rijden kwamen we er dan eindelijk aan. Een klein rustig dorpje met een aangenaam klimaat. Dat hadden we gemist om in onze t-shirt te kunnen rondlopen. 

We waren naar hier gekomen voor het Amboro nationaal park. Dit park ligt op het punt waar langs de ene kant de Amazone hebt en langs de andere kant de Andes. 
We hebben hier de dagwandelingen los vulcanos gemaakt. Een mooie wandeling die begint in de cloud forest vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de omgeving.

Nadien daalden we dan verder af de jungle in. We moesten verschillende keren de rivier doorkruisen. Ondertussen waren de temperaturen ook tropisch geworden. Ideaal voor een verfrissende duik in de rivier. Er werd ons verteld dat er geen piranha’s zaten en dus konden we met een gerust geweten gaan zwemmen. 

Nadien hebben we nog een tijdje langs de rivier gewandeld tot we terug aan de bewoonde wereld kwamen. Vandaar werden we dan met de auto terug naar Samaipata gebracht. 

Na nog een rustig dagje te hebben gehad in Samaipata waar we wat in de omgeving hebben rondgewandeld gaan we richting Sucre gaan. Normaal gezien zouden we hier vlotter moeten kunnen geraken. 

Hopelijk gaat met jullie alles goed en kunnen jullie wat genieten van het lentezonnetje. 

Groetjes , 
Annelies en Joris

Categorieën: BoliviaWereldreis

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *